top of page

Mij hoor je niet meer klagen

Terwijl ik op verlof in Nederland nog de bloemetjes buiten aan het zetten ben, ontvang ik via messenger een noodkreet van een jonge vrouw. Feitelijk is het gewoon een bericht waarin zij vraagt om tips, maar zo lees ik het niet.

Emily is net afgestudeerd en wil zich, voor zij zich committeert aan een ‘normale’ baan, dienstbaar maken aan mensen die het nodig hebben. Zij loopt stage bij een gezondheidscentrum in Bouaké waar mensen worden getest op HIV en ze, als de uitslag positief is, gratis medicijnen krijgen en onder controle blijven. Bouaké is weliswaar de op-één-na grootste stad van Ivoorkust maar ligt, net als Bouaflé, geïsoleerd midden in het land. Ik vind het stoer van haar dat ze op zo’n jonge leeftijd én helemaal alleen, volledig opgaat in het Ivoriaanse.

Emily is net afgestudeerd en wil zich dienstbaar

maken aan mensen die het nodig hebben.

Het valt haar zwaar. Op de kliniek heeft zij te weinig om handen, ze woont in bij een Ivoriaans gastgezin en heeft geen leeftijdsgenoten om haar vrije tijd mee te doden. Pittig lijkt me.

Dus ik zoek haar even op. Omdat we alleen bij daglicht in deze contreien mogen rijden en ik nog niet eerder in Bouaké ben geweest, vertrekken Mohammed en ik bijtijds. Ik laat me vandaag rijden, want ik ken de stad niet en weet niet wat me te wachten staat. Terwijl het bloed uit mijn gezicht weg trekt, keuvelt Mohammed er gezellig op los over ditjes en datjes en bereiken we snelheden hoger dan het geluid. Omdat hij altijd weer een interessant onderwerp weet aan te snijden, vliegen wíj niet alleen, maar ook de tijd en drie uur later sta ik met klamme handjes voor het eerst oog in oog met Emily die ongeveer dezelfde leeftijd heeft als mijn dochter.

Tja...wat zal ik hiervan zeggen? Ik heb een erg leuke foto van Mohammed in actie, maar die foto

heeft hij niet goedgekeurd bij gebrek aan 'cool'.

Emily geeft me een korte rondleiding door het centrum waar haar begeleiders en collega’s vriendelijk zijn en de muren en vloeren grauw van de viezigheid en vochtsporen. Het is een troosteloze omgeving waar levens worden gered.

Ze wil niet klagen maar toch..

Daarna gaan we samen ergens lunchen. Terwijl we een prima pizza weg knagen, vertelt Emily over haar onderdompeling. Ze wil niet klagen, want haar gastgezin neemt haar volledig op zonder dat er een vergoeding tegenover staat, maar toch, maar ja…

Je was op de hand moeten doen en weer van de lijn afhalen voor het droog is omdat de rest van het gezin ook moet wassen en drogen, als vegetariër gewoon eten wat de post schaft, inclusief stukken koeienhuid in saus of slijmerige ‘sauce gombo’ met plakali, kinderen die veel te jong zijn voor huiswerk hiermee helpen tot wel elf uur ’s avonds, het valt heus niet mee. De cultuurverschillen zijn enorm. Zo vertelt Emily dat ze vorig weekend een meisje bij familie hebben opgehaald zodat ze in Bouaké naar school kan, maar omdat het kind nog geen Frans spreekt blijft ze voorlopig thuis. Emily heeft het donkerbruine vermoeden dat het meisje, niet ouder dan elf of twaalf jaar, is opgehaald om het huishouden te doen. De start van het schooljaar verloopt hier rommelig, dus wie weet vergist ze zich. We hopen het maar.

Ik tel mijn zegeningen

Intussen heeft Mohammed ook gegeten en pikt ons op, wijzend op zijn horloge. We gaan. We zetten Emily af bij haar gastgezin, ik schud nog even de hand van gastmoeder en we racen weer terug naar Bouaflé.

Ik tel mijn zegeningen. Ik woon op een fabriek, ja. Maar ik heb warm water, een wasmachine en ik bepaal zelf wat er op tafel komt te staan. Soms is dat iets Ivoriaans maar meestal iets Aziatisch of Europees, godzijdank.

Over twee weken haal ik Emily op in Yamoussoukro want dat is halverwege. We hebben een logeerkamer met eigen badkamer, wifi en een zwembad. Hopelijk lezen mijn eigen kinderen dit niet, want ik zal haar ook maar vragen of ze haar vuile was mee neemt.

bottom of page