top of page

SHOPPEN


Amandine is klaar om te gaan. Ze heeft haast, want om 12 uur wil ze het middageten op tafel kunnen zetten en een rondje markt is niet per se haar meest efficiënte bezigheid. Luid pratend tegen mij of misschien ook wel tegen één van de tuinmannen die op onze compound werken, loopt ze met mijn portemonnee vol kleingeld en een paar smoezelige boodschappentassen naar de auto. Met een tevreden zucht ploft ze naast mij neer op de passagiersstoel. Ze vindt het heerlijk om op pad te gaan, zelfs al is het voor iets banaals als de dagelijkse boodschappen op de markt of in de super.

Amandine heeft haast, want een rondje markt is niet per se

haar meest efficiënte bezigheid

Op weg naar buiten groeten we de bewaker die voor de vorm onze achterbak controleert op gestolen waar en draaien we linksaf de weg op die ons naar het dorp leidt. We rijden nu langs de overburen: een klein kerkje waar heftige diensten worden geleid met veel muziek en luid gejammer, en wat stalletjes waar de fabrieksarbeiders vaak snacks kopen. De kraampjes op zichzelf zien er somber en vervallen uit, met parasols gemaakt van dik zwart plastic, deels bedekt met verdroogde palmbladeren en oude takken. De door termieten aangevreten tafels eronder bieden een troosteloze aanblik op stille dagen, als ze niet worden opgevrolijkt door uitgestald voedsel. We passeren de hoofdingang van de limonade fabriek waar mannen in bonte tenues en groene of gele bedrijfskleding staan te praten of willen oversteken om iets lekkers te kopen.

Het is druk vandaag. De goed geasfalteerde weg met wel heel erg effectieve drempels leidt ons langs de King Cash en de Collège Moderne waar de leerlingen net pauze hebben. Bij het busstation, waar ook een levendige handel is in bakbananen, is het een drukte van belang. Zwaar beladen busjes gaan langzaamaan op weg en proberen op de valreep meer klandizie te krijgen. Een bijrijder hangt staand uit het portier en steekt twee vingers op naar iemand om aan te geven dat er evenveel passagiers mee kunnen.

Verderop stoppen we bij onze *naamloze supermarkt die wordt gerund door een Libanese familie. De mannen wisselen elkaar in duo’s af en wonen hier 4 maanden op, 4 maanden af. Het is warm en ook binnen is het bedompt. ‘Bonjour madame’ begroet de man in charge ons. Hij staat als een orkestleider achter zijn kassa die bij de ingang van de supermarkt op een houten bar staat. Iedereen die in of uit gaat komt hier langs en er ontgaat de man niets. Het is altijd een drukte van belang aan zijn toonbank. Het staat vol met aanbiedingen en impulsaankoop-materiaal, zijn kassa en de boodschappen die klanten hebben neergelegd om af te rekenen. Tegelijkertijd. Er is geen rij en niemand wacht; 'Le Libanais' kan wel 3 gesprekken simultaan voeren en toch ben je hier altijd sneller buiten met je boodschappen dan bij de King Cash waar ze ondanks twee kassa’s en een stalen schuifbak om de boodschappen in te leggen, tergend traag zijn.

We zoeken in de roestige rekken achter in de zaak in het schemerdonker naar melk en pasta en melden ons bij 'Le Libanais' om af te rekenen. Vandaag is er voldoende wisselgeld; als Amandine alleen is komen ze altijd muntjes te kort en krijgt ze een lolly of snoep om het verschil te compenseren.

Puffend hijsen we ons weer in de auto en rijden door naar de markt. We parkeren voor de pharmacie waar een oude man op de hoek op zijn karton zit te bedelen. Ondanks mijn huidskleur en grote auto heeft hij mij nog nooit aangesproken.

Ik ruik onze afslag naar links ruim voor we er zijn

De markt is een uitgestrekt doolhof, gedeeltelijk overdekt en bestaat uit grofweg drie delen: buiten waar de waren op plastic op de grond zijn uitgestald, een iets luxer buiten waar de goederen op tafels liggen en worden beschermd tegen de zon met luifels van zwart plastic, en een overdekt deel, een markthal. We pakken de zij-ingang en lopen eerst langs de stalletjes met tassen, stoffen, geroosterde bakbananen en fruit. Ik ruik onze afslag naar links ruim voor we er zijn. Achter de stalletjes rechts van ons ligt een vuilnishoop maandenlang uit de dijen. Er ligt van alles te rotten, plastic afval, schillen, gistend fruit en menselijke uitwerpselen. Niemand geeft een krimp en ik ook niet.

We slaan links af en klimmen een stukje omhoog op de oranje-bruin aangestampte grond. Links zit een jonge verkoopster tussen haar sinaasappels het sap uit een exemplaar te zuigen terwijl haar vriendin haar haar invlecht. We passeren kraampjes waar van alles wordt verkocht; levende kippen, lucifers, keukensponzen en haarspelden en een stalletje met middelen om de seksuele prestaties te verbeteren, grotere billen of borsten te groeien, zalfjes, losse pillen en pillenstrips in grote glazen potten. Er zijn veel kraampjes met pepers die in hoopjes klaar liggen voor de verkoop. Een peper verkoopster zit op tafel tussen haar koopwaar in haar baby te verschonen.

Een peper verkoopster zit op tafel tussen haar koopwaar in

haar baby te verschonen

We komen nu het overdekte deel binnen. De plafonds zijn hoog, er vliegen vogeltjes in en uit en de betrekkelijke koelte is een verademing. Hier kopen we onze groenten. Amandine heeft zo haar adresjes. Met de meeste vrouwen heeft ze een jarenlange verstandhouding en ze doet haar inkopen bij hen op basis van kwaliteit, prijs en natuurlijk haar commissie.

Binnen is het betrekkelijk donker maar kleurrijk. De uitgestalde tomaten, aubergines, kroppen sla en wortels steken prachtig af tegen het gammele hout waar ze op liggen en de vrouwen schitteren in hun fleurige gewaden.

Net als ik besluit dat precies dít tegen alles opweegt, tegen de hitte, het vuil en de verveling, ontwaar ik in mijn ooghoek een schattig kleutertje dat onder een tafel met aubergines zit te kakken op een stukje karton.

* Toen ik eerder deze week foto's maakte van de supermarkt voor dit stukkie, zag ik dat de supermarkt wel degelijk een naam heeft, namelijk Bon Prix.

bottom of page